Atlantic World > De gekte

In het derde kwart van de negentiende eeuw ontstond in de Verenigde Staten een curieuze stroming. De aanhangers verzetten zich tegen de opvatting dat Groot-Brittannië de basis had gelegd voor de Amerikaanse samenleving. Bekende en minder bekende, rijke en minder rijke Amerikanen beweerden dat de Nederlandse Republiek, die ze liefkozend Holland noemden, de "moeder van Amerika" was. Dat was een fundamentele wijziging van de geschiedenis van de Verenigde Staten. De Amerikaanse historicus J.L. Motley gaf deze gedachte voor het eerst in 1856 vorm in zijn boek The Rise of the Dutch Republic.

Deze merkwaardige periode in de Amerikaanse geschiedenis zou  bekend worden onder de naam "Holland - Mania" (Holland - gekte) Annette Stott publiceerde er in 1998 een boek over. Dat bracht het fenomeen opnieuw onder de aandacht van Amerikaanse en Nederlandse lezers (het boek verscheen in hetzelfde jaar in vertaling)

De directe aanleiding voor het ontstaan van de beweging vormde het honderdjarig bestaan van de VS in 1876. Het eeuwfeest werd groots gevierd. Daar was dan ook alle aanleiding voor. De verschrikkingen van de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) waren voorbij, de slavernij was formeel afgeschaft en het land maakte een onvoorstelbare economische groei door. Miljoenen Europeanen vertrokken uit het 'Oude Europa' om in de 'Nieuwe Wereld' een nieuw bestaan op te bouwen. Er was voldoende reden om vooruit te kijken naar een hoopvolle toekomst. De economische groei van de VS bracht met zich dat het land zich ging manifesteren op de wereldmarkt. Daar vormde het een bedreiging voor de machtigste industriële natie van de toenmalige wereld: Groot-Brittannië.

Tegen deze achtergrond ging men in sommige Amerikaanse kringen naarstig op zoek naar een bron van maatschappelijke inspiratie. Die kringen bestonden voornamelijk uit witte protestantse Amerikanen, die al langere tijd in de VS verbleven. Ze waren in het algemeen niet onbemiddeld. Voor deze groep vormde de instroom van de veelal katholieke en joodse immigranten een regelrechte bedreiging. Nieuwe immigranten die onbekend waren met de Amerikaanse identiteit zouden wellicht de opvattingen over waarden en normen uit het land van herkomst willen overbrengen naar de VS. Daar moesten Amerikaanse normen en waarden tegenover worden gezet. Het probleem daarbij was echter dat niet dadelijk aan te geven was wat deze normen en waarden precies inhielden en uit welke bron ze waren geput.
De bron werd gevonden in de culturele en politieke wereld van de Republiek der Verenigde Zeven Provinciën en dan vooral zoals die had bestaan tijdens de "Gouden Eeuw". Nakomelingen van Nederlandse  immigranten en Amerikanen die zich met deze groep verbonden voelden, richtten studiegroepen op. Ze bestudeerden de geschiedenis van de Republiek en gaven een groeiend aantal wetenschappelijke en semi-wetenschappelijke geschriften uit over de Nederlandse cultuur.

De belangstelling voor en identificatie met Nederland was niet uitsluitend gericht op politieke en maatschappelijke aspecten van de Nederlandse geschiedenis. De werking van de Nederlandse democratie, de Staten-Generaal en de gevolgen van de Nederlandse Opstand (de 80-jarige oorlog) bleven Amerikanen inspireren. Er ontstond echter ook belangstelling voor Nederlandse kunst- en cultuur. Rijke Amerikaanse verzamelaars begonnen op grote schaal 17e en 18e eeuwse Nederlandse kunst aan te kopen. Omdat de voorraad authentieke Nederlandse meesters nu eenmaal beperkt was, stegen de prijzen snel. Een ander effect was dat Amerikaanse kunstenaars (soms op bestelling) Nederlandse meesters begonnen te kopiëren. Niet in alle gevallen gebeurde dat met de beste bedoelingen. Onvermijdelijk werden er kopieën van schilderijen voor 'echt' verkocht.
Amerikaanse kunstenaars ontwikkelden ook een eigen stijl, die sterk was gebaseerd op de Nederlandse meesters. Om hun toekomstige Amerikaanse afnemers te gerieven trokken ze naar Nederland om er te schilderen. Ze wilden er kennis maken met het 'Nederlandse licht' maar vooral met het Nederland van de Gouden Eeuw. Dat bestond echter niet meer. De trekschuit was al lang vervangen door de stoommachine. Slechts in bepaalde delen van Nederland leek de tijd te hebben stilgestaan. In vissersplaatsen langs de toenmalige Zuiderzee of langs de Noordzee en soms in kleine stadjes op de Veluwe of in Zeeland kon met enige fantasie de sfeer van voorbije tijden worden opgeroepen. Dat waren dan ook de plaatsen waar, in totaal zes kolonies, Amerikaanse schilders aan het werk gingen. Ze schilderden er in idyllische stijl Nederlandse vissers en boeren op klompen of hun vrouwen met kanten mutsjes en boezeroenen. Al die mensen leefden in een vredig landschap vol met melk en honing, althans op de schilderijen. De afgebeelde personen leken in alle gevallen op de stereotypen die ze in Amerika hielden voor 'echte Nederlandse koppen'.

Tijdens hun verblijf kwamen Amerikaanse kunstenaars in contact met schilders van de "Haagse School", zoals Jozef Israëls, Anton Mauve, Hendrik Willem Mesdag en anderen. Deze moderne Nederlandse schilders konden op hun beurt profiteren van de Amerikaanse belangstelling. Ook hun werken verdwenen spoedig naar Amerikaanse musea en verzamelaars.  

Naast de schilderijen en andere vormen van picturale kunst verschenen in Amerika in het derde kwart van de negentiende eeuw romans en kinderboeken die allemaal hun 'wortels' hadden in een voorbije Nederlandse samenleving. De boeken beschreven de 'typisch' Nederlandse waarden zoals: eerlijkheid, oprechtheid, vroomheid onafhankelijkheid en spaarzaamheid, die in Nederland nog volop aanwezig zouden zijn.
Geen wonder dat Amerikanen die konden beschikken over geld en vrije tijd, zodra de mogelijkheid zich voordeed vertrokken naar het magische landje aan de grauwe Noordzee. Ze wilden deze wonderlijke wereld wel eens met eigen ogen zien.

Het uitbreken van de eerste wereldoorlog en de daaropvolgende periode van schaarste en economische recessie, maakten een einde aan de belangstelling voor de "Nederlandse wortels". Rond het jaar 1920 was de "Holland - gekte" voorgoed voorbij.

De jongen, de rivier, de dijk

Het verhaal van het brave jongetje dat een watersnoodramp voorkwam door zijn vinger in een dijk te steken is wereldberoemd. Mary Mapes Dodge (1831 - 1905) een Amerikaans kinderboekenschrijfster, schreef het verhaal rond 1865. Het werd opgenomen in een bundel verhalen die verscheen onder de titel: The silver skates, a story of life in Holland. Het boek bevat diverse romantische verhalen over avonturen van kinderen in Nederland. Centraal staat het verhaal waarin Hans Brinker, een arme jongen van ca. 10 jaar, en zijn jongere zusje Gretel proberen een schaatswedstrijd te winnen. De hoofdprijs van de wedstrijd bestaat uit een paar zilveren schaatsen. Die willen ze niet voor zichzelf houden maar verkopen. Met de opbrengst kunnen ze medicijnen kopen om hun zieke vader te helpen genezen. Het is koud en het is ver en Gretel wint de wedstrijd en de schaatsen.

De jongen die zijn vinger in de dijk stak heeft in het boek geen naam. We weten slechts dat hij ongeveer acht jaar oud is, dat zijn vader sluiswachter is en dat het gezin in de buurt van Haarlem woont. Op een dag ontdekt de anonieme held dat de dijk lekt en dat ieder moment de dijk kan doorbreken. De kleine jongen bedenkt zich geen seconde en steekt zijn vinger in het gat. De waterstroom stopt. Daar zit hij, er is niemand in de buurt om de held te helpen. Het wordt avond en daarna nacht en ook steeds kouder. Klaarblijkelijk komt er niemand in het gezin op het idee om de kleine jongen te gaan zoeken. Het gevolg is dat het verkleumde kind pas 's morgens door een dominee wordt gevonden. Daarna volgt er snelle actie door de vader en de autoriteiten. Alles komt goed. Door een merkwaardige speling van het lot krijgt de anonieme held ten onrechte de naam van Hans Brinker. Niet van Mary Mapes Dodge, maar van anonieme lezers die de namen van de helden niet kunnen onthouden en dus verwisselen.

De schrijfster zal niet hebben voorzien dat het verhaal zo'n enorm succes zou worden. Er verschenen vele tientallen herdrukken en bewerkingen. Al in 1867 kwam er een bewerkte Nederlandse vertaling van het verhaal van de schaatswedstrijd. Die werd verzorgd door de op dat moment wellicht beroemdste Nederlandse kinderboekenschrijver: P.J. Andriessen. Het duurde nog ongeveer een eeuw voordat het complete originele verhaal in het Nederlands werd uitgebracht.

Toen het boek voor de eerste maal in de Amerikaanse boekhandel te koop werd aangeboden bestond er grote belangstelling voor Nederland. In deze periode van "Holland -gekte" maakten talloze Amerikaanse kinderen, die nog nooit in Nederland waren geweest, kennis met het leven op het Nederlandse platteland. De schrijfster van het verhaal was ook nooit in Nederland geweest. Ze had zich echter wel zo goed mogelijke geïnformeerd over het leven in het koude kikkerland. Daarbij had ze zich echter laten leiden door romantische en niet altijd juiste historische gegevens. Het beeld dat Mary van Nederland schetste kwam niet meer overeen met de werkelijkheid. Dat gaf echter niets. Het maakte het boek voor veel lezers juist extra interessant.

De Koninklijke Bibliotheek heeft onlangs (2004) een bijzondere collectie kinderboeken gekregen. Hendrik Edelman zocht naar een goede bestemming en schonk zijn zorgvuldig opgebouwde collectie aan de KB. Edelman werd geboren in Nederland maar verhuisde in 1967 naar Amerika, waar hij werkzaam was als  bibliothecaris, bibliograaf en boek historicus.

De moeder van Amerika, een prikkelend artikel

De afgelopen zomer hebben ongeveer 20.000 Amerikaanse toeristen Nederland bezocht, schreef Edward Bok in 1904 in een artikel met de naam: de moeder van Amerika. Hij plaatste deze massale belangstelling voor Nederland in een breder kader. Het was niet voor niets dat de afgelopen jaren de aandacht voor "Nederlandse dingen" zich in een waanzinnig tempo had ontwikkeld. Steeds meer Amerikanen 'ontdekten' dat de wortels van de Amerikaanse samenleving niet in Groot-Brittannië lagen maar in Nederland. Belangrijke zaken zoals: de vrijheid van drukpers, de vrijheid om de godsdienst van eigen keuze te belijden, het systeem van gratis openbaar onderwijs en geheime verkiezingen fungeerden daarbij als graadmeter. Het waren allemaal verworvenheden die in de koloniale tijd, in Groot-Brittannië niet bestonden. Dat ze desondanks door Britse kolonisten werden ingevoerd was te danken aan het feit dat zoveel van de Pilgrim-vaders, zoals een deel van de eerste kolonisten werd genoemd, kortere of langere tijd in Nederland hadden doorgebracht. Daar hadden ze kennis gemaakt met deze belangrijke opvattingen die ze vervolgens meenamen naar Amerika. Zelfs de belangrijkste documenten uit de geschiedenis van de VS: de Onafhankelijkheidsverklaring en de Amerikaanse Constitutie waren afgeleid van soortgelijke eerdere Nederlandse documenten. En dan was er nog een waslijst van verworvenheden die regelrecht terug te voeren was op de instituties in de Nederlandse Republiek, aldus Bok die in zijn artikel dan ook de vraag stelde: wie de moeder van Amerika kan worden genoemd? Engeland of Nederland. Hij trad daarmee min of meer in de voetsporen van een man die ongeveer tien jaar eerder, in 1891, in een lezing hetzelfde had beweerd. Die lezing droeg de titel: The influence of the Netherlands in the making of the English commonwealth and the American Republic. De spreker, William Elliot Griffis, publiceerde drie jaar na zijn optreden zijn gedachtengoed in een boekje met de titel: Brave little Holland and what she taught us, Bok was dus zeker niet de eerste die deze prikkelende stelling verdedigde. Zijn invloed was echter veel groter dan die van Griffiths.

Edward W. Bok arriveerde in 1870 als zevenjarige immigrant uit Nederland met zijn ouders in New York. Zes jaar later, het jaar dat de Verenigde Staten honderd jaar bestonden, werd de familie als burgers in hun nieuwe vaderland opgenomen. Door hard te werken en een gelukkig gekozen huwelijk (hij huwde de dochter van de uitgever) bracht Bok het tot hoofdredacteur van het toonaangevende damesblad "Ladies' Home Journal", een functie die hij dertig jaar zou vervullen. Hij zorgde ervoor dat het blad uitgroeide tot het grootste en belangrijkste in zijn soort. De oplage van meer dan een miljoen exemplaren liet de concurrentie ver achter zich. In zijn boek: The Model Man beschrijft Hans Krabbendam hoe groot de invloed van het blad was op de vorming van miljoenen Amerikaanse 'middle-class' vrouwen. Die maakten in deze periode de overgang van Victoriaanse- naar meer moderne opvattingen door. In dat proces speelden de opvattingen van de hoofdredacteur een belangrijke rol.

De opkomst van de 'Dollarkoningen'

Dollarkoningen werden ze in sommige Nederlandse kranten genoemd. Amerikaanse miljonairs die in het laatste kwart van de 19e eeuw dankzij hun investeringen in spoorwegen, scheepvaartmaatschappijen, olie of staal, vermogens hadden vergaard. Een deel van hun rijkdom besteedden ze aan schilderijen, tekeningen, prenten en andere vormen van beeldende kunst. Aanvankelijk werden de kunstwerken opgehangen of neergezet in de prachtige villa's die zij voor zichzelf lieten bouwen. Toen de villa's te klein werden voor de groeiende collecties, steunden ze de bouw van musea, die al die pracht moesten tonen aan het publiek. Met name in de grote steden aan de Oostkust werden toonaangevende kunstmusea gebouwd en ingericht.

De Amerikaanse verzamelwoede richtte zich vooral op de Europese markt. De nog korte geschiedenis van de jonge staat liet geen ruimte voor vijftiende, zestiende of zeventiende eeuwse meesters van Amerikaanse bodem. Die meesters moesten in Europa worden gezocht. Agenten van Amerikaanse collectioneurs speurden de Europese kunstmarkt af. Het waren vooral de 17e eeuwse Hollandse meesters die de begeerte wekten van de nieuwe rijken. Spoedig waren er in het oude continent geen kunstwerken van betekenis meer te koop. Als er al iets werd aangeboden sloegen de Amerikanen hun slag en verdween weer een stuk Europese cultuur naar de andere kant van de oceaan.

In Nederland schreef een krant enigszins zuur dat het weldra onmogelijk zou zijn om een behoorlijke tentoonstelling van Hollandse meesters te organiseren. Om die te zien moest men eerst naar Amerika!

Amerikaanse kunstenaars in Nederland

Vanaf het begin van de negentiende eeuw bezochten buitenlandse kunstenaars de Nederlanden. Ze kwamen om er de beroemde "Hollandse meesters" zoals Rembrandt, Van Ruisdael, Hals, Vermeer en Cuyp in musea te bestuderen en ze kwamen om er te werken met het fameuze "Hollandse licht". Polderlandschappen, stadsgezichten, het leven van boeren en vissers, liefst in klederdracht en tegen een achtergrond van molens en bollenvelden, werden op het doek of in een tekenblok vereeuwigd.

Het 17e eeuwse Holland dat de kunstenaars als onderwerp zochten bestond weliswaar niet meer maar de gevolgen van de opkomende industrialisatie waren gering. Slechts hier en daar was dat erin geslaagd om het landschap ingrijpend te veranderen. In sommige delen van het land kon men zich, zonder al te veel moeite, nog in een voorbije eeuw wanen.

De meeste kunstenaars kwamen uit Europa maar er kwamen er ook steeds meer uit Amerika. Ze werden aangetrokken door de beschrijvingen van Amerikaanse en Europese reizigers die eerder een bezoek hadden gebracht aan 'het land van Rembrandt'. Zo schreef de Franse kunstenaar en schrijver Henri Havard een boekje met de titel: La Hollande Pittoresque, voyage aux villes mortes du Zuiderzee. In het boek beschreef hij zijn reis, het landschap en de bewoners van de 'dode stadjes' langs de Zuiderzee. Het werd, ook in de Engelse vertaling, een groot succes. In dezelfde periode schreef de Amerikaan William Elliot Griffis: The American in Holland: sentimental rambles in the eleven provinces of the Netherlands.

De lof van Nederland werd niet alleen in boeken gezongen. In Amerika verschenen artikelen over het Nederlandse wonderland in talrijke week- en maandbladen. Veelal konden de lezers van de bladen op goedkope wijze in bezit komen van reproducties van de schilderijen en tekeningen die in het blad werden besproken. Cultuur was niet langer uitsluitend toegankelijk voor de elite, ook de middenklasse kon nu gebruik maken van het culturele aanbod.

Het enthousiasme van de Amerikaanse kunstenaars in Nederland en de kopers van hun producten in Amerika was groot. Kunstenaars zoals James Abbott McNeill Whistler, George Hitchcock, William Henry Howe, Joseph Raphael, Elisabeth Nourse en vele anderen vestigden zich voor een kortere of langere periode in de " schilderachtige omgeving" van hun keuze. Het waren plaatsen die uniek waren in de wereld zoals de vissersplaatsen: Volendam, Marken, Edam, Scheveningen of Egmond. Op en langs de Veluwe streken Amerikaanse kunstenaars neer in Laren (NH) en Nunspeet en ook in Zeeland gingen ze aan het werk.

Er werd vaak in '17e eeuwse Hollandse stijl' gewerkt. De bewoners van stadjes en dorpen figureerden daarbij als modellen of als bronnen van inspiratie. Ze werden gedetailleerd en 'naar het leven' geschilderd. Sommige kunstenaars bleven jaren op een plek wonen en anderen keerden iedere zomer terug om nieuwe inspiratie op te doen.

Op de plekken waar de buitenlandse kunstenaars neerstreken ontstond haast als vanzelf een toeristische infrastructuur. Lokale ondernemers speelden handig in op de behoefte van de kunstenaars en hun gasten aan onderdak, voedsel en drank. In sommige plaatsen zoals Volendam (Spaander) en Laren (Hamdorff) ontwikkelden zich horeca-etablissementen die tot de dag van vandaag gastvrijheid bieden. Die profiteerden ook van de toeristen die in het spoor van de kunstenaars verschenen. Het waren mensen die met eigen ogen de bonte wereld wilden zien die de kunstenaars in beeld hadden gebracht.

Het merk Holland in 19e eeuwse reclame

In de periode die bekend staat als de "Holland - gekte", maakte het Amerikaanse bedrijfsleven dankbaar gebruik van de "marktwaarde" van het begrip en het woord Holland.

Amerikaanse schrijvers, reizigers en kunstenaars die er waren geweest, hielpen in de 19e eeuw mee om er een aantrekkelijke betekenis aan te geven. Uit hun verslagen en hun verbeeldingen ontstond in Amerika het beeld dat tot heden de Amerikaanse fantasie prikkelt.

Het werd veelal gevormd door schoongewassen, stoere, pijprokende Volendammer vissers of landelijke types 'ergens' op de Veluwe. De afgebeelde imaginaire Hollanders werden in een landschap vol koeien, tulpen en molens gesitueerd. Daar werden ze tot prototypen van properheid, degelijkheid en betrouwbaarheid. Het waren bij uitstek deze begrippen die producten zoals schoonmaakmiddelen, cacao, drank etc voor Amerikaanse consumenten aantrekkelijk moesten maken.

Op verpakkingen en in de bijbehorende reclame-uitingen verschenen afbeeldingen van 'typisch' Hollandse voorstellingen. Dat gebeurde ook bij producten die slechts zijdelings te maken hadden met de afgebeelde scène. Bij een reclame voor elegante damesschoenen kon men een afbeelding van een melkmeisje op klompen aantreffen. Waarom? Niet omdat de klompen zo soepel liepen maar omdat het afgebeelde frisse, schoongeboende en vrolijk lachende melkmeisje zo'n sterk beeld vormde. Een beeld dat een consument makkelijk kon onthouden.

De jeneverstokerij van de Erven Lucas Bols uit Amsterdam maakte gebruik van het feit dat hun eerste productiefaciliteit in 1575 op de Rozengracht was gevestigd. Geloof het of niet maar ook de bekende schilder Rembrandt had op die gracht een atelier gehad, zo maakte de jeneverstoker bekend. Daarmee suggereerde de stoker dat de kwaliteit van hun producten goed was te vergelijken met die van de 'buurman' Rembrandt.

Nieuwe Holland-gekte?

In de jaren twintig van de vorige eeuw verflauwde de Amerikaanse belangstelling voor Nederland. Daarmee was de Holland - gekte een stille dood gestorven. Gelukkig verdween de interesse in het kleine landje aan de Noordzee niet helemaal. Ook in de periode tussen de beide wereldoorlogen verschenen bijvoorbeeld kinderboeken met een typisch Nederlandse uitstraling op de Amerikaanse markt.

Ook de traditionele Nederlandse immigrantengebieden zoals in Michigan en in New York bleef de belangstelling voor het 'oude moederland' nog in stand. In Michigan hielden Hope College in de plaats Holland, en Calvin College in Grand Rapids de band met Nederland in stand. Zie ook www.hope.edu en www.calvin.edu.

In Albany, in de staat New York, begon dr. Charles Gehring in 1974 aan het New Netherland Project. Gehring studeerde Germaanse Talen en hij promoveerde op een proefschrift over het gebruik van de Nederlandse taal in koloniaal New York.

Zie ook www.nnp.org. Het project werd ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de New York State Library en de Holland Society uit New York. Het beoogt om zoveel mogelijk oorspronkelijke zeventiende eeuwse documenten, die betrekking hebben op de vroege geschiedenis van New York te transcriberen, te vertalen en uiteindelijk uit te geven.

Het is de feitelijke voortzetting van een project dat in de 19e eeuw begon. Toen werd in opdracht van de staat New York een 'agent' naar de Nederlanden, Londen en Parijs gestuurd. Hij moest daar in de archieven speuren naar documenten over de geschiedenis van de staat. De agent, John Romeyn Brodhead, bracht in het midden van de negentiende eeuw lange tijd door in het nationale archief in Den Haag. Daar liet hij door de klerken kopieën maken van documenten die betrekking hadden op de vroege geschiedenis van Nieuw-Nederland en Nieuw-Amsterdam. E.B. O'Callaghan vertaalde de vondsten van Brodhead in het Engels. De resultaten van hun werk worden ook nu nog gebruikt voor onderzoek naar de geschiedenis van Holland in Amerika.

In Amerika en in Nederland verschenen de afgelopen jaren diverse boeken over de Nederlands -Amerikaanse geschiedenis. Onlangs waren dat twee spraakmakende romans over de Nieuw-Amsterdam. Beverly Swerling schreef City of Dreams: A Novel of Nieuw Amsterdam and Early Manhattan. Russel Shorto publiceerde The Island at the Center of the World: The Epic Story of the Forgotten Colony That Shaped America.

Recentelijk promoveerde Janny Venema, die al twintig jaar meewerkt aan het New Netherland Project op een dissertatie met de titel: Beverwijck: A Dutch Village on the American Frontier, 1652-1664.

De conclusie lijkt gerechtvaardigd om te stellen dat er geen sprake is van een nieuwe Holland - gekte maar dat het 'oude Holland' nog niet vergeten is aan de overkant van de oceaan.

Voorbeelden uit deze collectie Atlantic World

Bekijk alle afbeeldingen uit deze collectie