Boekillustratoren Jan en Casper Luyken > Casper Luyken (1672-1708)
Casper Luyken was de oudste van de vijf kinderen van Jan Luyken en Maria de Ouden. Helaas zou hij de enige zijn die de volwassen leeftijd bereikte. Alle andere kinderen stierven jong.
Het vak van boekillustrator leerde Casper van zijn vader. Rond zijn zestiende was hij zo ver gevorderd, dat hij zijn vader kon helpen bij het graveren. Zijn eerste illustraties verschenen in het boek Romeynschen Adelaer (1689) van Dirck Pietersz. Pers. Vanaf die tijd werkten vader en zoon samen. Toen Casper op een gegeven ogenblik voor zichzelf begon, zocht hij liefst andere opdrachtgevers dan zijn vader. Maar voor Jan ten Hoorn, de grootste opdrachtgever van zijn vader, maakte hij een uitzondering. Casper en Jan Luyken bleven beiden voor hem werken.
Waarschijnlijk vertrok Casper in 1699 naar Duitsland. Hij werkte daar vooral voor de graveur en kunsthandelaar Christoph Weigel in Neurenberg. Een van de belangrijkste uitgaven van Weigel is het zgn. “Ständebuch” uit 1698, met meer dan 200 beroepenprenten. Hierin komen een groot aantal bestaande prenten uit Het Menselyk Bedryf en enkele nieuwe van de Luykens voor.
In 1704 keerde Casper terug in Nederland, tot grote vreugde van zijn vader. In het jaar daarop trouwde hij met Maria Elisabeth van Aken, met wie hij een zoon kreeg: Jan. Kort daarop sloeg het noodlot in het gezin Luyken opnieuw toe; niet lang na de geboorte van zijn zoon overleed Casper als gevolg van een ziekte. Op 4 oktober 1708 werd hij begraven in de Nieuwezijds Kapel in Amsterdam. Vader Jan maakte een gedicht op de dood van zijn enig overgebleven kind. Dit gedicht is te vinden in de emblematabundel Zedelijke en stichtelyke gezangen [3e druk uit 1709, blz. 260].
Terug naar Vader en zoon Luyken.