Illegale Fotografie tijdens de Duitse bezetting > Cas Oorthuys (1908-1975)
Cas Oorthuys begon zijn fotografische carrière als communistisch arbeidsfotograaf en werkte vanaf 1936 als reportagefotograaf voor het sociaal-democratische weekblad Wij.
Na de Duitse inval nam hij in 1942 ontslag bij de Arbeiderspers en trachtte te overleven met het maken van portretfoto's voor vervalste persoonsbewijzen. In mei 1944 werd hij vanwege deze activiteiten gearresteerd en overgebracht naar kamp Amersfoort, maar al na drie maanden werd hij om onduidelijke redenen vrijgelaten. Hij dook daarna onder.
In 1944 sloot Oorthuys zich aan bij De Ondergedoken Camera, een groep van Amsterdamse fotografen die illegaal het leven in de bezettingstijd vastlegden. Deze groep was rond Dolle Dinsdag (5 september 1944) ontstaan om de bevrijding vast te leggen. Toen deze onverwacht uitbleef, documenteerde de groep illegaal het laatste jaar van de Duitse bezetting. De in dit verband gemaakte foto’s behoren tot Oorthuys’ bekendste. Zij geven een indringend beeld van de gevolgen van de oorlog en de Hongerwinter.
Na de oorlog verandert Oorthuys’ visie op de functie van fotografie en gebruikt hij het medium vrijwel niet meer als politiek wapen, maar fotografeert hij mensen hoofdzakelijk vanuit een vorm van ‘human interest’.
Met de foto’s die hij in de laatste maanden van de bezetting maakte, begon Oorthuys’ carrière als zelfstandig fotograaf. Zij hebben hem tijdens de rest van zijn leven nooit losgelaten. Terwijl hij moeite had om over zijn kamp- en andere ervaringen uit de oorlogsjaren te praten, heeft hij de foto’s verscheidene keren gebruikt. In 1970 verscheen het fotoboek 1944-45. Het laatste jaar. Hij verwachtte dat dit boek op den duur zijn beste boek zou zijn. In 1975 overleed Oorthuys plotseling, kort nadat hij in opdracht van de PTT een bevrijdingszegel 1945 – 1975 had ontworpen.