Alexander Ver Huell, tekenaar > 1846-1879 publiek succes en gekweld kunstenaarsschap
Rond 1846 begon Alexander met de uitgave van zijn tekeningen. Deze liet hij aanvankelijk publiceren door J.H. Gebhard, in later jaren door A.C. Kruseman, G.J. Thieme en Gouda Quint. In hetzelfde jaar debuteerde Alexander als zelfstandig tekenaar met Zoo zijn er! Met deze bundel humoristische tekeningen van studenten in allerlei alledaagse situaties oogstte hij veel succes. In 1849 promoveerde Alexander, maar een diplomatieke loopbaan lag door de moeizame verhouding met zijn professoren en de veranderde politieke situatie niet meer voor hem in het verschiet.
Alexander verhuisde na zijn promotie naar Amsterdam, waar hij zich vooral in kunstenaarskringen zou ophouden. Zijn reputatie als talentvol kunstenaar was op dat moment al gevestigd. Met de eerste druk van Zijn er zoo? groeide hij rond 1851 uit tot één van de bekendste tekenaars van zijn tijd. In de jaren die volgden werden Alexanders tekeningen serieuzer en somberder. De verbeelding van het Kwade hield hem bezig, zoals in Is het waar of niet? (1854), waarin duivels, moordenaars en overspeligen voorkomen.
Door de jaren heen werkte Alexander, behalve aan zijn zelfstandige uitgaven, ook als illustrator voor ondermeer de Nederlandsche Spectator en het Nederlandsch Magazijn. Rond 1860 voegde Alexander zich bij de Oosterbeekse kring in Arnhem, waartoe ook landschapschilders als J.W. Bilders en F.H. Hendriks behoorden. Alexander ondersteunde hen met aankopen en ontwierp zelfs een grafmonument voor Hendriks. Andere schilders voor wie Alexander als protégé optrad waren zijn vroegere leraar Van Ameron en de schilder Cornet. Op zijn vele buitenlandse reizen naar Parijs en andere steden ontmoette Alexander regelmatig andere kunstenaars, onder wie Arie Scheffer en Gustave Doré, die hem inspireerden en met wie hij soms jarenlange briefwisselingen onderhield.
Na de dood van zijn vader in 1860 viel Alexander ten prooi aan sterke paranoïde wanen. Hij werd een steeds melancholieker en rancuneuzer zonderling, die met zijn uitgevers en lithografen gebrouilleerd raakte en zich vervreemdde van zijn vrienden. Alexander Ver Huell stierf in 1897 als een eenzaam, onbegrepen mens. Zijn uitgebreide auteursbibliotheek bevindt zich thans in de collectie van de Bibliotheek Arnhem. Andere delen uit zijn nalatenschap zijn ondermeer ondergebracht bij het Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg, Bibliotheek Arnhem, het Gelders Archief en het Regionaal Archief Leiden.
Lees verder: Ver Huell in zijn tijd