Fotocollectie Tentoonstellingsraad > Een toekomstig architectuurmuseum
De Tentoonstellingsraad legde een fotocollectie aan om de Nederlandse architectuur en kunstnijverheid op (internationale) tentoonstellingen te presenteren en te promoten. De collectie werd echter ook gevormd met het oog op een mogelijk toekomstig architectuurmuseum. De Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst had het verzamelen van architectuurtekeningen al in 1842 in haar reglement opgenomen. De prijsvragen en tentoonstellingen die de Maatschappij organiseerde leidden tot een snelle aanwas van de collectie.
In 1867 pleitte architect J.H. Leliman voor het stichten van een architectuurmuseum. Daar was de tijd toen echter nog niet rijp voor. Architectuur en verwante kunsten moesten zich nog een eigen plaats bevechten in het Nederlandse culturele leven. Daarvoor was een flexibel en dynamisch orgaan als de Tentoonstellingsraad beter geschikt dan een statisch en besloten museum.
Rond de oorlog werd het stil rond de Tentoonstellingsraad. Pas in 1952, tijdens een vergadering van de BNA en het Genootschap Architectura et Amicitia over architectuurtentoonstellingen, kwam de ‘oude raad', die dan alleen nog op papier bestaat, weer ter sprake. Voor het organiseren van tentoonstellingen achtte men het ‘moeizame mechanisme' van de Tentoonstellingsraad te traag. Men zag ook niets meer in gecombineerde tentoonstellingen van architectuur en kunstnijverheid.
In 1955 hield de Raad officieel op te bestaan. Enkele maanden later werd de Stichting Architectuurmuseum opgericht. Deze stichting vormde een van de voorlopers van het Nederlands Architectuurinstituut, het resultaat van anderhalve eeuw inspanningen om een architectuurmuseum te realiseren.