Fotocollectie Tentoonstellingsraad > De fotocollectie van de Tentoonstellingsraad
Architectuurtentoonstellingen zijn in Nederland halverwege de 19de eeuw ontstaan. Dat was het gevolg van de toenemende professionalisering van het architectenvak. Drijvende krachten hierachter waren de bouwkundige vereniging ‘Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst' en het ‘Genootschap Architectura et Amicitia'. Zij ontdekten al snel de propagandistische en educatieve waarde van tentoonstellingen. Door de opkomst van grote, internationale exposities tegen het einde van de 19de eeuw ontstond de behoefte aan een centraal geleide, ‘representatieve Nederlandse afvaardiging'.
Rond 1920 werd daarom de ‘Tentoonstellingsraad voor Bouwkunst en verwante kunsten' opgericht. Ze had tot doel tentoonstellingen te organiseren ‘ter bevordering van de bloei der kunsten'. Afgevaardigden van verschillende verenigingen op het gebied van bouwkunst, decoratieve-, ambachts- en nijverheidskunsten hadden zitting in de raad. Het was de aangesloten verenigingen verboden een tentoonstelling te organiseren zonder medewerking van de Raad. Ze eiste volledige zeggenschap over de esthetiek van de exposities.
In de jaren 1925-1935 legde de Tentoonstellingsraad een fotocollectie aan die het werk van de fine fleur van de Nederlandse architectuur moest presenteren. Daartoe behoorden onder andere H.P. Berlage, K.P.C. de Bazel, W.H. Dudok, M. de Klerk, P. Kramer, W. Kromhout, J. Wils en H. Th. Wijdeveld. De foto's van de Raad waren bedoeld om een ideaalbeeld te scheppen: ze benadrukken de artistieke en esthetische verschijningsvorm van architectuur. De collectie werd gebruikt voor talloze tentoonstellingen, zoals de Wereldtentoonstellingen in Parijs (1925) en Brussel (1935).