Zeven eeuwen geschiedenis van de Zuiderzee > Walvisvaart
Omstreeks 1600 zochten de Nederlanders naar een alternatieve, noordelijke route naar Azië. Die vonden ze niet, maar ze brachten wel het gebied ten noorden van Scandinavië in kaart en ze berichtten over de walvissen die ze er zagen.
In Nederland was olie destijds een schaars en duur goed. De prijs was zo hoog dat het aantrekkelijk werd om walvistraan op de markt te brengen als een goedkope vervanging van olie. Handige ondernemers stuurden vanaf 1612 schepen naar de Noord om walvissen te vangen. Van het spek van deze dieren lieten ze traan koken. Traan werd gebruikt als smeermiddel en als brandstof voor olielampen.
De toenemende concurrentie en het afnemende aantal walvissen in de noordelijke zeeën maakten de walvisvaart tot een verliesgevende bedrijfstak en leidden uiteindelijk tot de teloorgang ervan.
In het thema wordt een tocht van een walvisvaarder gemaakt. In beeld gebracht worden de reis naar het noorden, het verblijf aldaar, de vangst en verwerking van de walvissen en de thuisvaart. Bij het onderdeel huiscultuur worden objecten getoond waarop de vangst van walvissen is afgebeeld. Ook zijn er voorwerpen van balein en narwaltand te zien.