Zeven eeuwen geschiedenis van de Zuiderzee > Strijd tegen het water
Eeuwen lang hebben de bewoners van West-Nederland een verwoede strijd gevoerd tegen het water. In de Middeleeuwen bouwden ze al dijken om het water te keren. Eenvoudige sluizen dienden om het overtollige water af te voeren. Bij eb stonden ze open, bij vloed werden ze gesloten.
Vanaf omstreeks 1400 bouwden de Hollanders windwatermolens. Nu werd het mogelijk meren droog te malen. Sindsdien zijn tal van polders blijvend op het onstuimige water gewonnen. Eerst dienden deze polders louter als bescherming tegen de zee. De polders moesten voorkomen dat het water bij storm grote stukken land zou wegslaan. Spoedig vormden ze een welkome aanvulling op de landbouwgrond.
Later verfijnde de techniek en werden de plannen ambitieuzer. Al in de 18de eeuw werd voorgesteld de Zuiderzee droog te leggen om de kracht van het water te breken. Het duurde tot 1932 eer de Afsluitdijk het overstromingsgevaar voorgoed afwendde.
Te zien zijn prenten, kaarten, prentbriefkaarten en schilderijen die een beeld geven van de Zuiderzeewerken, watersnoodrampen en de ontwikkeling van de waterschappen. Opgenomen is ook een verzameling gegraveerd glaswerk van de waterschappen.
Bijzonder zijn de tekeningen en schilderijen van de kunstenaar Johan Hendrik van Mastenbroek (1875-1945) en de dia's van fotograaf C. Verkerk. Ze geven een uitvoerig beeld van de Zuiderzeewerken.