Straatliederen > Het lied op markten en pleinen

 Liedjeszangsters zingen over de slag bij de DoggersbankVanaf de zestiende eeuw werken er in Nederland professionele zangers of bladverkopers, die hun geld verdienen met het zingen en uitventen van liederen. Het is een hard beroep, aan de zelfkant van de maatschappij. De gebruikte middelen (bedrukt papier en illustraties) zijn goedkoop, de oplages zijn klein.

Over het algemeen gaan de verkopers met hun waar langs de straat. Favoriet zijn plekken waar veel volk kwam: markten, kermissen, bruggen, pleinen, straathoeken. Veel liederen beginnen met stereotype verzen als 'Wie wil horen een nieuw lied?'.

In de café-chantants en cabarets die in de loop van de 19de eeuw ontstaan worden bepaalde soorten liederen ten gehore gebracht. De komst van de grammofoon en de radio brengt een ander soort lied, het amusementslied, op de markt. Hierbij hoort een ander type liedblad, dat duurder wordt uitgegeven, met meer of grotere illustraties en muzieknotatie. Deze liederen vinden hun publiek via muziekwinkels.

De goedkope bedelblaadjes die in de 20e eeuw verschijnen worden wel op straat verkocht, maar niet door professionele zangers of bladverkopers. 'Werklozen en andere behoeftigen' venten de blaadjes huis aan huis uit en trachten daarmee in hun bestaan te voorzien.

Voorbeelden uit deze collectie Straatliederen

Bekijk alle afbeeldingen uit deze collectie