Pioniersfotografie uit Nederlands-Indië > Daguerreotypie
De Fransman Louis Jacques Mandé Daguerre had in 1839 een methode ontwikkeld om lichtreflecties, rechtstreeks uit de natuur, te vangen op een lichtgevoelige plaat. Hij noemde deze uitvinding 'daguerreotypie'.
De belichtingstijden waren in die tijd erg lang. Tot 1840 duurde dit een kwartier tot een half uur. Na 1840 werden de belichtingstijden verkort tot een halve of anderhalve minuut. Daarnaast waren belichtingstijden afhankelijk van een groot aantal factoren: het seizoen, de tijd van de dag, binnen of buiten fotograferen, het formaat van de camera, het type lens en de lichtgevoeligheid van het materiaal.
Bijzonder aan de daguerreotypie is het feit dat er geen tussenstap van een negatief naar een positief beeld bestaat. De opnames zijn negatief, maar worden positief gezien wanneer men deze tegen een donker vlak spiegelt. De afbeelding kan niet worden gereproduceerd. Elke daguerreotypie is dus per definitie uniek.
De daguerreotypie is in gebruik geweest van 1839 tot ongeveer 1860.