De Duitser Kleingrothe vestigde zich in 1889 als fotograaf in Medan op Sumatra's oostkust. Na twee jaar vormde hij een partnerschap met H. Stafhell. Stafhell en Kleingrothe maakten voornamelijk portretten.

Toen deze samenwerking in 1901 eindigde, legde Kleingrothe zich toe op het in detail fotograferen van de tropische landbouwproductie. In zijn foto's zien we de verschillende fasen van de tabaks-, koffie-, thee-, rubber- en palmolie-industrie. Hij belicht alle aspecten, van het bouwrijp maken van de grond tot het inschepen van het eindproduct.

Kleingrothe fotografeerde ook de nieuw gebouwde bruggen en wegen, de woningen van het personeel en de barakken waar de landarbeiders in waren ondergebracht.

In het begin van de twintigste eeuw werkte Kleingrothe vaak in opdracht van ondernemingen zoals de Amsterdam-Deli Maatschappij, de Senebah Maatschappij en de Deli Maatschappij. Hierbij ging het om het vervaardigen van fotoalbums, die als een soort jaarverslag werden gebruikt. Dergelijke opdrachtfoto's geven een eenzijdig beeld van het leven in Nederlands-Indië. Zij laten de opdrachtgever zien zoals hij zich graag wil presenteren: modern en beschaafd. Op deze foto's staat het verband tussen de Europese aanwezigheid in Indonesië en de vooruitgang van dat land centraal. Hierdoor werd de eigen aanwezigheid in Nederlands-Indië gelegitimeerd.

Uit:
Peter Kors, Kleingrothe's Images of Technology, The reassuring view of the Indies, in Toward Independence, A Century of Indonesia Photographed, San Francisco 1991, p. 53 t/m 57
Toekang Potret, 100 Jaar Fotografie in Nederlands-Indië 1839-1939, Amsterdam (Fragment Uitgeverij) 1989