Nederland en Engeland: de band tussen twee naties > Beeldvorming

Zompig veen
Het water is een constante in de beeldvorming over de Nederlanders, zowel in hun zelfbeeld als in de ogen van anderen. Het karakter van de Nederlander is gevormd door het waterrijke Nederland en het noordelijke, vochtige klimaat. Niet alleen zijn de Nederlanders heel goed in het bedwingen van het water, maar ook zien ze er geen been in om de dijken door te steken om zich tegen vijanden te verweren, zoals bij het ontzet van Leiden. De lage landen waren een zompig veen, slechts bestaande uit gelijke delen water en modder: zo wordt het afgeschilderd door Owen Felltham, die aan het begin van de zeventiende eeuw door Nederland reisde. De Engelsen vergelijken de Nederlanders dan ook graag met kikkers. Kou, nattigheid en mist maken reis en verblijf in Nederland niet altijd tot een pretje. De Nederlanders zelf overleven in dit vochtige klimaat door het roken van tabak, het drinken van alcohol en het consumeren van grote hoeveelheden boter en kaas. Aan de andere kant maakt het vele water het snelle en efficiënte transport per trekschuit mogelijk, een door sommige reizigers verafschuwd vervoermiddel (vanwege het nauwe contact met het lagere volk in een kleine bedompte ruimte), maar door anderen zeer geprezen.

Nederlanders worden nog steeds als bot gezien, en dat was in de middeleeuwen al zo. Gekarakteriseerd als ‘eenvoud’ en ‘onschuld’, als ‘recht door zee’ of ‘direct’ door wie er een positieve draai aan wil geven, maar de Engelsen noemen hen minder vleiend ‘blunt’, ‘plump’, en ‘rude’. De anti-Nederlandse propaganda uit de tijd van de Nederlandse-Engelse zeeoorlogen stelt de Engelse 'gentleman' tegenover de gewetenloze, laag-bij-de grondse Nederlander, die ronduit vulgair is en geen enkele verfijning bezit.

Nederlanders zijn echte handelaars en als zodanig gedreven, opportunistisch, ijverig en vernuftig, en spaarzaam. Ze bezitten een sterk ontwikkeld arbeidsethos. Wat ze missen is humor, gevatheid, verbeeldingskracht en fantasie. Ook de Nederlandse wreedheid is een constante in de Engelse zienswijze in de zeventiende en achttiende eeuw, wat onder andere tot uiting komt in de reactie op de Ambonse moord. De Nederlanders vinden juist de Engelsen wreed.

In de zeventiende eeuw werd ook de Bataafse mythe uitgewerkt als grondslag voor het Nederlandse zelfbeeld, met als kenmerken van de ware Nederlander vrijheidszin, eenvoud en schranderheid.

Eilandbewoners
Zijn de Nederlanders bepaald door de zompigheid van hun waterrijke land, de Engelsen zijn typische eilandbewoners. Hoogmoedig, arrogant en met een misplaatst gevoel van superioriteit lijden ze aan een diepgewortelde xenofobe angst en afkeer van alles wat vreemd is. Moreel gezien hebben ze geen ruggengraat, ze zijn onbetrouwbaar, onberekenbaar, wispelturig en trouweloos. Slap, geveinsd, lui en modezuchtig. Vrouwen hoeven er niets te doen: waar de Nederlandse vrouwen schrobben en poetsen, is Engeland een 'paradijs voor de vrouwen'.

Duivels, doggen en leeuwen
Zowel Nederlanders als Engelsen maken elkaar graag voor duivels uit. Nederlanders zijn duivels, en in hun laagliggende moerassen wonen ze al lekker dicht bij de hel, handig wanneer ze dood gaan. Bij de Engelsen wordt het verband gelegd tussen Engelsen en engelen, maar dan wel van gevallen engelen. Vandaar dat men de Engelsen soms staartmannen noemt: engelen met staarten, dus duivels. Ze hebben dan een gevolg van (bull)doggen en (bloed)honden. Tegenover de Engelse dog staat de Nederlandse leeuw. Bij Owen Felltham is het weer net omgekeerd: de Indian Mastiff (dat zijn de Nederlanders in de Oost) gedraagt zich wreed en fel tegen de 'angry lion' (Engeland).

> Lees verder: Nederlanders in Engeland
< Ga terug naar: Ooggetuigen

Voorbeelden uit deze collectie Nederland en Engeland: de band tussen twee naties

Bekijk alle afbeeldingen uit deze collectie