Frederik van Eeden > Frederik van Eeden: de schrijver
Frederik van Eeden manifesteerde zich tijdens zijn studie medicijnen als literator. Hij was voorzitter van de letterkundige vereniging Flanor. Daarnaast was hij een van de oprichters van De Nieuwe Gids, het tijdschrift van de Beweging van Tachtig. Het eerste nummer verscheen in 1885 en opende met een bijdrage van Van Eeden: een fragment uit De kleine Johannes. Dit werk, een wijsgerig sprookje in proza, verscheen twee jaar later in boekvorm. Het had grote invloed op de jonge generatie van die tijd en werd in vele talen vertaald.
Proza
Later prozawerk van Van Eeden, zoals Johannes Viator (1892) en de beide vervolgdelen op De kleine Johannes (1905 en 1906), hebben dezelfde beschouwelijke inslag. Nauwelijks minder populair dan De kleine Johannes werd de psychologische roman Van de koele meren des doods (1900). Deze roman werd in 1982 verfilmd door Nouchka van Brakel. Andere romans die Van Eeden schreef, zijn De nachtbruid (1909) en Sirius en Siderius I en II (1912 en 1914).
Poëzie
De Beweging van Tachtig was vóór alles gericht op poëzie. Een ware dichter was voor de Tachtigers een profeet, die het vermogen had om via poëtisch geladen taal te raken aan de ultieme schoonheid en het goddelijke. Van Eeden debuteerde als dichter met de bundel Ellen, een lied van de smart (1891). Later volgden drie bundels Het lied van schijn en wezen (1895, 1910 en 1922), Enkele verzen (1898) en Van de passielooze lelie (1901). Eem klassieker uit deze bundel is De waterlelie.
Drama
De literaire aspiraties van Van Eeden reikten verder dan het schoonheidsideaal van bijvoorbeeld zijn vriend en medestander Willem Kloos. Van Eedens literaire werk is filosofisch en esoterisch van aard en getuigt vaak van maatschappelijke betrokkenheid. Dat blijkt bijvoorbeeld uit De broeders (1894), waarin Van Eeden het dogmatische christendom aanklaagde. Naast een leesdrama als De broeders schreef Van Eeden toneelstukken die daadwerkelijk zijn opgevoerd, zoals Lioba (1897), IJsbrand (1908) en De heks van Haarlem (1915).
Ander werk
Lioba, waarin Van Eeden een ongelukkige liefdesgeschiedenis van zichzelf verwerkte, weerspiegelt zijn behoefte om al schrijvend te reflecteren op het eigen ik. Die behoefte spreekt ook sterk uit verschillende niet-literaire geschriften: de Engelstalige autobiografie Happy humanity (1912), de meerdelige bloemlezing uit zijn dagboeken (1931-1934) en A study of dreams (1913), waarin hij zijn eigen dromen analyseert.
<< Terug | Lees meer over Frederik van Eeden: de wereldverbeteraar >>