16e-eeuwse Noord- en Zuid-Nederlandse grafiek > Ontstaansgeschiedenis collectie
Met het legaat van de Utrechtse jurist F.J.O. Boijmans startte het toenmalige Museum Boijmans in 1849 haar bestaan. Onderdeel van dit legaat was een collectie van 3000 prenten, waaronder zo’n 120 Rembrandt-etsen . Helaas zijn deze prenten tijdens de brand in het Schielandhuis, waar Museum Boijmans vroeger gevestigd was, in 1864 verloren gegaan. In de jaren daarna werd uit de verzekeringsgelden vooral de schilderijencollectie aangevuld.
Echte belangstelling voor de prentkunst ontstond pas weer tijdens het directoraat van Haverkorn van Rijsewijk van 1883 tot 1908. Deze wist een goed overzicht van werken van de Haagse School bijeen te brengen.
Na het aantreden van Dirk Hannema als directeur in 1921 kwam het tot beduidende uitbreidingen. Zo wist hij in 1923 de verzameling van A.J. Domela Nieuwenhuis te verwerven. Deze meer dan 2600 objecten omvattende collectie bestond voor driekwart uit prenten. Enige jaren later in 1929 legateerde Hubertus Montauban van Swijndregt zijn kunstbezit aan het museum. Onderdeel van dit legaat waren zo’n 850 prenten.
De verwerving van beide collecties was voor dr. J.C.J. Bierens de Haan aanleiding vanaf de jaren ‘30 jaarlijks grote aantallen prenten en boeken te schenken. Na zijn dood in 1951 verwierf de Stichting Lucas van Leyden zijn collectie als legaat. Deze 26.000 bladen omvattende verzameling vond zo onderdak in het Museum Boijmans. Niet alleen kwantitatief, maar vooral ook kwalitatief betekende dit een essentiële uitbreiding en aanvulling op de collectie van het Prentenkabinet.
Behalve prenten en boeken liet Bierens de Haan ook een groot kapitaal na. Dit vermogen vormt de financiële basis waarop de verzameling oude grafiek nog altijd wordt uitgebreid. Naast oude grafiek verzamelt Museum Boijmans van Beuningen ook grafisch werk uit moderne tijden. De gehele grafiekcollectie bestaat tegenwoordig uit meer dan 50.000 prenten en wordt nog altijd aangevuld.