Het noodgeld van de Tweede Wereldoorlog > Historische achtergrond

In de vroege morgen van 10 mei 1940 trokken de Duitse strijdkrachten het Nederlands grondgebied binnen. De Duitsers zagen kans om binnen 2 dagen het oostelijk deel van Nederland te bezetten. Het bombardement op Rotterdam brak het Nederlandse verzet: op 14 mei 1940 capituleerde het Nederlandse leger.

In Zeeland werd doorgevochten. Samen met Belgische en Franse troepen hield men stand tegen de oprukkende troepen. De Duitsers drukten echter door en op 30 mei 1940 werd ook het laatste deel van Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen, door de Duitsers bezet.

Noodgeld gemeente Simpelveld, mei 1940

Geldschaarste
De bezetting leidde direct tot geldtekort. De Nederlandsche Bank wilde voorkomen dat de geldvoorraad uit haar diverse Agentschappen in vijandelijke handen zou vallen. Daarom verstuurden zij het geld naar de hoofdbank in Amsterdam. Als dit niet mogelijk was werd het vernietigd.

Burgers hielden hun zilveren rijksdaalders en guldens zoveel mogelijk achter. Ook trachtten zij hun papiergeld zoveel mogelijk om te wisselen in klinkende munt. Hierdoor ontstond in de eerste oorlogsdagen vooral een groot tekort aan lagere coupures. De invoering van ‘papieren munten’ zou het tekort moeten oplossen.

Door de gevechtshandelingen waren de transportmogelijkheden echter onzeker. Door de slechte bereikbaarheid vreesde men dat de overheid niet in staat zou  zijn om overal genoeg zilverbons naar toe te transporteren. Dit leidde tot de uitgifte van het noodgeld.

Machtiging tot noodgeld
De centrale overheid was zich zeer bewust van de problematiek. Op 11 mei telegrafeerde zij al naar de provincies en gemeenten dat zij gemachtigd waren om noodgeld te maken en uit te geven.

Noodgeld gemeente Schiedam, mei 1940

De Nederlandsche Bank bleek echter vanaf 15 mei alweer in staat om het gehele land te voorzien van bankbiljetten en zilverbons. Dit zorgde ervoor dat de machtiging op 17 mei werd ingetrokken.

 

Niet al het noodgeld werd onmiddellijk ontwaard. Enkele gemeenten hebben ná 17 mei nog geld in omloop gebracht. Wel kan men vaststellen dat eind mei al het noodgeld ingenomen was.

In de Tweede Wereldoorlog is op zeer kleine schaal nog een aantal keer noodgeld uitgegeven. In 1941 zijn enkele partijen bonnen met waarden van 10 en 25 cent uitgegeven omdat er plaatselijk een groot tekort was aan muntgeld met deze waarden. In 1944 is in enkele gemeenten noodgeld gedrukt dat echter nooit in circulatie is gebracht.

Voorbeelden uit deze collectie Het noodgeld van de Tweede Wereldoorlog

Bekijk alle afbeeldingen uit deze collectie