De Nederlandse Oostzeehandel in de periode 1600-1850 > Oorlog
Alle scheepvaart naar de Oostzee moest de Sont passeren. Deze smalle zeestraat - tussen het huidige Denemarken en Zweden - lag aan de basis van meerdere conficten tussen beide landen. Omdat de Oostzeehandel erg belangrijk was voor de Republiek bemoeiden de Nederlanders zich met deze conflicten.
De Nederlandse handelaren waren best bereid tol te betalen aan de Denen. Maar toen de Deense koning in 1644 de tarieven aanzienlijk verhoogde, namen de Nederlanders oorlogsschepen mee met hun handelskonvooi om hem op andere gedachten te brengen... en met succes.
In 1658 dreigde Zweden Denemarken in te lijven en zo volledige controle over de Sont te krijgen. Zo’n monopolie bedreigde de handel van de Republiek. Een Nederlandse oorlogsvloot onder leiding van Michiel de Ruyter hielp de Denen. De plotselinge dood van de Zweedse koning in 1660 maakte een einde aan de dreiging. Nederlandse schepen konden voortaan weer ongestoord naar de Oostzee varen.