Kamptekeningen uit bezet Nederlands-Indië (1942-1945) > Over de collectie
De belangrijkste collectie tekeningen uit Japanse interneringskampen is te vinden in het Museon in Den Haag: bijna vierduizend stuks. Daarnaast beschikt het museum over een uiteenlopende verzameling kamprelicten, zoals huishoudelijke artikelen, documenten, gereedschappen en zelfgemaakte muziekinstrumenten enz. In het 250 meter strekkende archief betreffende de bezetting van Nederlands-Indië, dat door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie wordt beheerd, bevinden zich nog eens ruim duizend tekeningen.
Deze tekeningen zijn van groot belang, omdat van de Japanse aanwezigheid in Nederlands-Indië nauwelijks foto’s beschikbaar zijn. Foto’s van de kampen zijn enige maanden na de Japanse capitulatie genomen en bieden daarom geen goede weergave van de leefomstandigheden in de kampen tijdens de Japanse bezetting. De getekende impressies van de geïnterneerden daarentegen geven een goed beeld van het kampleven. Uiteenlopende onderwerpen komen in de tekeningen aan de orde. Vanzelfsprekend zijn er vele kampgezichten en interieurs van kampgebouwen. Ook voedsel is een veelvoorkomend thema of beter: het gebrek daaraan. Allerlei werkzaamheden, al dan niet gedwongen, worden veelvuldig uitgebeeld. Ziekte en dood komen eveneens voor als thema’s, maar toch veel minder dan bijvoorbeeld de activiteiten die mensen ondernamen om de tijd door te komen: musiceren, spelletjes spelen, lezen, cabaret. In deze laatste categorie moeten we wellicht ook de tekeningen met wat meer opmerkelijke onderwerpen plaatsen: sneeuwlandschappen, landschappen met Hollandse molens of een tekening van twee pinguïns.
De kunstenaars maakten hun tekeningen meestal met houtskool, potlood, waterverf en kleurstoffen die ze in hun omgeving aantroffen. Papier was schaars; vaak werden er op één vel verschillende tekeningen gemaakt, soms tekende men op de bedrukte bladzijden van een boek. Er is werk bij van bekende kunstenaars als Johan Gabriëlse, Charles Burki, Jan Kickhefer, Theo Goevriend of Frida Holleman, maar er zijn ook tekeningen gemaakt door mensen die voor het eerst sinds hun kinderjaren het tekenpotlood weer ter hand namen.
De tekeningen hebben een lange weg afgelegd, van vergeten dozen op zolder tot in Museon of NIOD. Een belangrijke naam achter het bijeenbrengen van tekeningen en kampartefacten was P.M. Andriaanse, die in 1975 een reizende tentoonstelling organiseerde. De daarin getoonde tekeningen bleven na afloop van de tentoonstelling bij elkaar en werden bij het Museon ondergebracht. Sindsdien groeit deze collectie, maar één onderwerp is in al die jaren helaas vrijwel afwezig gebleven: het leven van de Indische Nederlanders die niet geïnterneerd zijn geweest.
Op basis van de collecties kamptekeningen heeft het Museon in samenwerking met het NIOD onder de naam ‘Gevangen door Japan’ twee educatieve toepassingen ontwikkeld, de ene voor de hoogste groepen uit het basisonderwijs, de andere voor de bovenbouw HAVO/VWO.