Kamptekeningen uit bezet Nederlands-Indië (1942-1945) > Nederlands-Indië bezet
Met de aanval op de Amerikaanse vloot bij Pearl Harbor op 7 december 1941 ontbrandde de Tweede Wereldoorlog in het gebied van de Stille Oceaan. Japan veroverde de meeste landen in Zuidoost-Azië. Doel was het uitwissen van de westerse invloed in Azië. Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger gaf zich op 9 maart 1942 over. De militairen, zo’n 42.000 in totaal, belandden in krijgsgevangenschap. In de maanden die volgden werden de staatsburgers van geallieerde of andere westerse landen, in totaal ongeveer 100.000 personen, geïnterneerd in burgerkampen. De Hollandse driekleur was verdwenen. Voortaan wapperde overal de Japanse witte vlag met rode bol.
Naar de kampen
Meteen na de capitulatie van het KNIL probeerden de Japanners Indonesië ‘Japans’ te maken. De Japanse tijd en jaartelling werden ingevoerd; de klok ging anderhalf uur vooruit en het jaartal 1942 werd 2602. Nederlandse scholen gingen dicht, Nederlandse kranten en tijdschriften verdwenen. Alle Nederlanders boven de 17 jaar moesten zich laten registreren en een persoonsbewijs kopen. In de loop van 1942 en 1943 moesten alle blanken in kampen gaan wonen. Ze verdwenen achter prikkeldraad in kampen verspreid over de hele archipel. Onder meer scholen, internaten, kloosters, spoorwegloodsen, barakken, gevangenissen en afgeschermde stadswijken fungeerden als interneringslocaties. Nederlands-Indië telde honderden mannen-, vrouwen en krijgsgevangenkampen.Voor de meeste mensen duurde de internering bijna drie jaar of langer.
Buiten de kampen
De meeste Indo-Europeanen – mensen van gemengde afkomst - werden, in tegenstelling tot de Europeanen, niet geïnterneerd; zij bleven buiten de kampen. Het aantal zgn. “buitenkampers” is niet exact bekend. De schattingen lopen uiteen van 120.000 tot 200.000. Indo-Europeanen die wel werden geïnterneerd, overkwam dat vooral in de laatste bezettingsjaren 1944 en 1945. Voor de buitenkampers was het leven zwaar. Veel kostwinnaars waren krijgsgevangen gemaakt, anderen waren hun baan aan Indonesiërs kwijtgeraakt, pensioenen werden niet meer uitbetaald, Europese scholen waren gesloten. Daarnaast groeide de druk op de Indo-Europeanen om met de Japanners samen te werken, uitmondend in een gedwongen integratie in de Indonesische samenleving. Buitenkampers die weigerden mee te werken kwamen uiteindelijk toch in kampen terecht.
Japanse propaganda
De Japanse politiek was gericht op het uitbannen van westerse invloeden en het mobiliseren van de bevolking in het belang van de Japanse oorlogsinspanningen. Door middel van propaganda probeerden de Japanners de sympathie van de bevolking te winnen. Ze gebruikten daarvoor radio, kranten, luidsprekers, films, uithangborden enz. Driemaal per week was er Japanse les op de radio. Japanners gingen met schoolplaten het land in om ook de mensen te bereiken die niet konden lezen. De kinderen werden beïnvloed met speciaal voor hen gemaakte kinderboekjes.