Kamptekeningen uit bezet Nederlands-Indië (1942-1945) > Bevrijding
Op 15 augustus 1945 staakte Japan de strijd, nadat er twee atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki waren gegooid. Toch landden de geallieerden pas in bezet gebied nadat op 2 september de officiële Japanse capitulatie werd getekend. Omdat het buiten te onveilig was door de ontbrande Indonesische vrijheidsstrijd, moesten de geïnterneerden in de kampen blijven. Op gezag van de geallieerde generaal Mountbatten was het aan de Japanners om de orde te handhaven. Overal werden de rantsoenen in hoog tempo verhoogd en kwamen vlees, olie, fruit en suiker de kampen binnen. Het kamppersoneel werd vriendelijker, op overtredingen werd niet meer gelet. Met hulp van het Rode Kruis gingen familieleden op zoek naar elkaar. Sommigen kwamen er nu pas achter dat hun echtgenoot, vader of moeder was overleden.
Bersiap
Twee dagen nadat Japan de wapens had neergelegd, op 17 augustus 1945, riepen de Indonesische leiders Soekarno en Hatta de onafhankelijke republiek Indonesië uit. Het was het startsein voor een bloedige vrijheidsstrijd, die uiteindelijk in december 1949 zou leiden tot de erkenning van de onafhankelijkheid van Indonesië door Nederland. Pemuda’s, extremistische en revolutionaire Indonesische jongeren, roerden zich op steeds gewelddadiger wijze. Zij wilden een Indonesië voor de Indonesiërs, hun acties waren gericht tegen alle buitenlanders: Nederlanders, Indische Nederlanders, Britten, Japanners en pro-Nederlandse Indonesiërs. Het werd zo onrustig op Java en later ook op Sumatra, dat de ex-geïnterneerden opdracht kregen in de kampen te blijven. Daarbuiten was het levensgevaarlijk. Alleen in konvooi, onder begeleiding van militairen, kon men de straat op. Omdat de eerste geallieerde troepen pas eind september op Java en medio oktober op Sumatra landden, werden de Japanners nu de beschermers van de ex-geïnterneerden, totdat geallieerde troepen het beheer over de kampen konden overnemen. De tijd vlak na de bevrijding tot en met begin 1946 wordt de Bersiapperiode genoemd. Bersiap was een revolutionaire strijdkreet van de Pemuda’s en betekent: ‘Wees paraat’. Voor veel Indische Nederlanders was deze tijd traumatischer dan de Japanse bezettingstijd. Velen die tot nu toe buiten de kampen waren gebleven, belandden alsnog in een kamp, een Indonesisch “extremistenkamp”. Sommigen kwamen na door de Japanners geïnterneerd te zijn geweest ook nog in zo’n extremistenkamp terecht. Duizenden werden het slachtoffer van terreur.
Repatriëring
Veel geïnterneerden gingen naar Australië om aan te sterken. Kinderen konden daar weer gewoon naar school; Australische scholen stonden daarvoor lokalen af. Vanaf 1946 repatrieerden meer dan 300.000 Indische Nederlanders en volbloed Nederlanders, totoks, die soms generaties lang in Indië hadden gewoond, per schip naar Nederland. De meeste zouden niet meer terugkeren naar hun gordel van smaragd; het vooroorlogse Indië was voorgoed verdwenen. Voor veel Indische Nederlanders was het een gedwongen verhuizing naar een land dat ze alleen maar kenden van de geschiedenis en aardrijkskundeles op school. Ze gingen een moeilijke tijd tegemoet.