Straatliederen > 22. Moeder ik kan je niet missen
Luister naar dit lied, instrumentaal uitgevoerd
De zanger van dit lied hoort door de ramen heen een verse weduwnaar spreken tot zijn zojuist begraven vrouw. Hij kan haar niet missen, is erg ongelukkig en vraagt zich angstig af hoe dat nu met de kinderen moet. Hun moeder was een prachtig mens. Als hij haar portret ziet, wordt hij door weemoed overmand.
Deze tranentrekker werd in 1922 geschreven door Otto Zeegers, op muziek van Michel de Cock. Vele artiesten hebben deze 'Moeder' op hun repertoire gehad, van Willy Derby en de Straatzangers tot Johnny Hoes en de Zangeres Zonder Naam. Nog steeds behoort het lied tot het collectieve Nederlandse liedgeheugen.
In andere teksten op deze melodie wordt nog een enkele dode moeder bezongen, maar ook een vader die niet gemist kan worden. Verder inspireerde de melodie vooral tot moord- en sensatieliederen.
'Moeder ik kan je niet missen' is hier te beluisteren in een instrumentale uitvoering, met Grigori Sarolea en Bouke Feleus op viool, Kees Schul op piano en Louis Grijp op gitaar.