Albert Verwey > Albert Verwey: letterkundige en hoogleraar
Na zijn huwelijk met Kitty van Vloten verruilde Verwey het roerige Amsterdam voor het rustige Noordwijk aan Zee. Daar kon hij ongestoord studeren en schrijven. Dat leverde onder meer studies op over vroegere schrijvers als Vondel, Potgieter en Bilderdijk. Ook schreef hij veel essays over eigentijdse schrijvers. Veel artikelen werden gebundeld in de tiendelige uitgave Proza (1921-1923).
Langzamerhand groeide de jonge hond Verwey uit tot een letterkundige met gezag. Hij had een groot netwerk tot over de grenzen en was onder andere bevriend met de Duitse schrijver Stefan George. Hoewel Verwey zelf nooit afgestudeerd was, werd hij in 1924 benoemd tot hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Leiden. Ook was hij lid van Commissie-Marchant, die in de jaren dertig een spellingvernieuwing voorbereidde.
Verweys laatste grote werk was een nieuwe uitgave van het werk van Vondel (1937). Na zijn overlijden verscheen nog een studie over zijn vroegere zwager Frederik van Eeden (1939). Uit zijn laatste levensjaren stammen ‘tijdsgedichten' waarin hij waarschuwde tegen het nationaalsocialisme in Duitsland.
<< vorige