Albert Verwey > Albert Verwey: dichter en vertaler
De veelzijdige Albert Verwey beschouwde zichzelf in de eerste plaats als dichter. Het was Willem Kloos, de voorman van De Beweging van Tachtig, die de jonge Verwey daarin stimuleerde en kritisch begeleidde. Aanvankelijk was Verwey op en top een Tachtiger, maar al gauw ontwikkelde hij een eigen toon en thematiek. Van impressionistisch werden zijn gedichten filosofisch, waarbij hij zich liet inspireren door Spinoza.
Verwey debuteerde in 1885 met Persephone en andere gedichten. In 1889 volgde de sonnettenbundel Van het leven. Al in datzelfde jaar bracht hij zijn Verzamelde gedichten uit, maar Verwey - toen nog maar 24 jaar oud - zou daarna nog heel wat bundels laten verschijnen. Enkele titels: De nieuwe tuin (1898), Het brandende braambosch (1899), De kristaltwijg (1903), Het blank heelal (1908), Het zichtbaar geheim (1915), De weg van het licht (1922), De getilde last (1927) en Het lachende raadsel (1935).
Behalve dichter was Verwey ook bloemlezer en vertaler, met name van andere dichters. In 1923 publiceerde hij een vertaling van De goddelijke komedie van Dante en in 1933 een vertaling van de sonnetten van Shakespeare. Verder vertaalde hij werk van Percy Bysshe Shelley, Hugo von Hofmannsthal, Friedrich Hölderlin en Stefan George.
volgende >>