Nederland en Engeland: de band tussen twee naties > De Engels-Nederlandse oorlogen

De rivaliteit tussen de twee handelsnaties leidde onder andere tot de vier oorlogen die bekend staan als de Nederlandse-Engelse (Zee)oorlogen, en in het Engels als de (Anglo-)Dutch wars. Er waren er drie in de zeventiende en één in de achttiende eeuw. Handelsconflicten en de hegemonie ter zee vormden de inzet van deze oorlogen. Zo gaf de Nederlandse suprematie in Oost-Indië veelvuldig aanleiding tot onvrede. Ook de Nederlandse haringvisserij in Britse kustwateren viel niet in goede aarde.

Uiteraard hadden deze aanvaringen invloed op de manier waarop Britten en Nederlanders over elkaar dachten. De oorlogen gingen gepaard met een opleving in propaganda aan beide zijden. Zoals ook nog in onze tijd gebruikelijk waren alle partijen ervan overtuigd dat God aan hun kant stond. Zo wijst een Engelsman in 1664 (in ‘The English and Dutch affairs displayed to the life’) op de straffende hand Gods die in een week meer dan duizend Amsterdammers aan de pest liet sterven, terwijl de Nederlanders er twee jaar later als de kippen bij waren om in de Grote Brand van Londen in 1666 de gerechtvaardigde wraak des Heeren te zien voor het goddeloze leven van koning Karel II en zijn onderdanen, dan wel de laffe Engelse aanval op de vloot in ’t Vlie en de plunderingen op Terschelling (‘Holmes’ Bonfire’). De woede in Engeland over de Ambonse Moord (1623) had zijn tegenhanger in Nederland in de verontwaardiging over de onthoofding van koning Karel I Stuart in 1649.

Eerste Engels-Nederlandse Oorlog (1652-1654)
In 1651 aanvaardde het Engelse parlement de Akte van Navigatie, waardoor de handelsvaart naar Engeland uitsluitend aan de Engelse handelsvloot werd toegestaan. Dat zette de relatie tussen de beide landen op scherp en het duurde niet lang voor het wapengekletter losbarste. In 1652 weigerde de Nederlandse vloot onder leiding van Maarten Harpertsz. Tromp, in de buurt van Dover, om de Engelse admiraal Robert Blake als eerste te groeten. Dit resulteerde in een gevecht. Een gezantschap naar Londen mislukte, en de ene zeeslag na de andere werd uitgevochten. In augustus 1652 versloeg Michiel de Ruyter de Engelsen bij Plymouth, maar de kansen keerden. In oktober leed Witte de With een nederlaag tijdens de Slag bij Duins tegen admiraal Blake. In februari 1653 werd Tromp bij Portland in de Driedaagse Zeeslag verslagen en in juni bij Nieuwpoort. De Britten legden een blokkade voor de Nederlandse kust, die in augustus door zeegevechten bij Wijk aan Zee en Ter Heijde werd gebroken. Admiraal Maarten Tromp sneuvelde echter tijdens de Slag bij Ter Heijde.

De Eerste Engelse Oorlog eindigde op 15 april 1654 met de eerste Vrede van Westminster, met voor Nederland ongunstige voorwaarden. De Akte van Navigatie bleef gehandhaafd. In een geheim artikel werd bovendien de zogenaamde Akte van Seclusie opgenomen, waarin werd bedongen dat Willem III, de zoon van Prins Willem II, stadhouder en Prins van Oranje, zelf nooit stadhouder zou worden.

Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667)
Karel II van Engeland, die in 1660 de Engelse troon had bestegen, stelde van alles in het werk om Willem III als stadhouder van de Verenigde Nederlanden benoemd te krijgen, en speelde daarbij Orangisten en Staatsgezinden tegen elkaar uit. In Engeland heerste een oorlogszuchtige stemming. Men hoopte de handel van Nederland dusdanig te kunnen dwarszitten dat Engeland een onbetwiste positie als dominante handelsnatie kon veroveren. In 1664 veroverde Engeland Curaçao, Nieuw-Amsterdam en de West-Afrikaanse factorijen, de basis van de Nederlandse slavenhandel. Michiel de Ruyter werd erop af gestuurd en wist de bezittingen terug te veroveren, maar in 1665 verplaatste de oorlog zich naar Europa.

De eerste belangrijke zeeslag, op 13 juni bij Lowestoft, eindigde in een Engelse overwinning. Hierbij ging het vlaggenschip De Eendragt van admiraal Jacob van Wassenaer Obdam de lucht in. In januari 1666 mengde Frankrijk zich aan de zijde van Nederland in de oorlog. Luitenant-admiraal Michiel de Ruyter boekte beroemde successen in de Vierdaagse Zeeslag (1-4 juni 1666) tegen de Engelse vloot onder generaal George Monck, en door de gewaagde tocht naar Chatham (ook bekend als de Slag bij Medway). De Nederlanders voeren de Thames op tot Gravesend en zeilden vervolgens de rivier de Medway op tot in Chatham. Daar doorbraken ze een kettingbarrière, brachten vier schepen tot zinken, en sleepten de trots van de Engelse vloot, HMS Royal Charles, mee naar Nederland.

Op 9 augustus 1666 voerde admiraal Robert Holmes een aanval uit op de Oost-Indiëvaarders die afgemeerd lagen in het Vlie. Zo’n 150 schepen werden vernield, en de stad West-Terschelling werd geplunderd. Deze aanval, die bekend zou worden onder de naam ‘Holmes’ Bonfire’ (Het vreugdevuur van Holmes), betekende een zware slag zowel voor de Nederlandse koopvaardij als voor de oorlogsinspanningen. Aan Britse zijde vielen slechts twaalf slachtoffers. Toen een maand later Londen getroffen werd door een grote brand, zagen velen in Nederland daarin Gods straf voor deze aanval.

De Tweede Engelse Oorlog eindigde met de Vrede van Breda, die als gunstig werd beschouwd voor Nederland. De Engelse scheepvaartwetten werden versoepeld. Wel moest de Republiek accepteren dat Nieuw Amsterdam voorlopig in Engelse handen zou blijven. De stad kreeg een nieuwe naam: New York, naar Jacobus II, Hertog van York, de broer van de Engelse koning. Suriname zou Nederlands bezit blijven. Een definitieve beslissing over het eigendom van de koloniën werd overigens uitgesteld.

Derde Engels-Nederlandse Oorlog (1672-1674)
Het rampjaar: zo staat 1672 in Nederland te boek. Engeland had zich aangesloten bij een bondgenootschap tussen Frankrijk, Münster en Keulen. Op 6 april verklaarden deze landen de Republiek de oorlog. Nederland werd ter land en ter zee aangevallen. Michiel de Ruyter wist de Engels-Franse vloot een aantal zware slagen toe te brengen en kon een invasie vanuit zee afwenden. Op het land gingen de zaken minder voorspoedig. Een Frans leger, 120.000 man sterk, rukte op naar Keulen en trok via de Rijn de Republiek binnen. Tegelijkertijd overschreed de bisschop van Münster met zijn troepen de grens in Overijssel. ‘Het volk was redeloos, de regering radeloos, en het land reddeloos:’ met deze kernachtige omschrijving is deze periode in de Nederlandse geschiedenisboekjes terecht gekomen.

Willem III wordt in allerijl tot stadhouder benoemd, en Johan de Witt treedt af als raadpensionaris. De volkswoede uit zich in de gruwelijke lynchpartij die hem en zijn broer Cornelis het leven zal kosten.

De oorlog eindigde met de tweede Vrede van Westminster. Engeland kreeg het saluutrecht en een schadeloosstelling van een miljoen Engelse ponden, maar Willem III was erin geslaagd om de voor Nederland zo gevaarlijke Frans-Britse alliantie te verbreken. Nieuw-Amsterdam, dat de Nederlanders in 1673 hadden weten terug te veroveren en ‘Nieuw-Oranje’ hadden gedoopt werd nu definitief overgedragen aan de Engelsen, en de Nederlanders behielden Suriname.

Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784)
Sinds de Glorious Revolution Willem III en Maria II Stuart op de Engelse troon had gebracht, verschoof de dominantie in de handel meer naar Groot-Brittannië. Londen werd een steeds belangrijker handelscentrum. Nederland steunde de opstandelingen tegen het Britse bewind in de Amerikaanse koloniën. Via het eiland Sint Eustatius leverden de Nederlanders wapens en munitie aan de Amerikanen. Amerika was een voorbeeld voor de Nederlandse patriotten die de macht van stadhouder Willem V wilden inperken en een meer democratische regeringsvorm wilden vestigen.

In 1780 arresteerden de Engelsen de zojuist benoemde Amerikaanse ambassadeur Henry Laurens, die op weg was naar Nederland. In zijn bagage vonden ze een geheim verdrag tussen de Amsterdamse koopman Jean de Neufville en de Amerikaanse diplomaat William Lee. Hoewel ze op persoonlijke titel hadden gehandeld, zonder steun van hun regeringen, nam Engeland dit hoog op. Engeland vreesde bovendien dat Nederland zich zou aansluiten bij het Verbond van Gewapende Neutraliteit. Dat was een verbond tussen Rusland, Zweden en Denemarken, die net als de Nederlanders last hadden van de Engelsen die geregeld neutrale schepen opbrachten. De landen in het verbond wilden hun neutraliteit handhaven, desnoods gewapenderhand. Hierdoor zou de handel met de Amerikanen nog meer beschermd worden. Engeland verklaarde de Republiek de oorlog. Daarmee was de Republiek geen neutraal land meer, en kon dus niet rekenen op steun van de bondgenoten, die geen zin hadden in een zeeoorlog met Engeland. Een bekende Nederlandse overwinning was de Slag bij de Doggersbank. De Nederlandse vloot zou daarna echter niet meer uitvaren, niet sterk genoeg voor een tweede treffen. In februari 1781 veroverden de Engelsen Sint Eustatius, waarbij heel veel schepen, koopwaar en wapens in beslag werden genomen. Ook veroverden de Engelsen alle Afrikaanse forten van de West-Indische Compagnie, behalve Elmina.

De oorlog werd beëindigd met de vrede van Parijs in 1784. Een jaar eerder was al een wapenstilstand gesloten. Engeland kreeg het recht op de vrije vaart in Oost-Indië. De Republiek moest Negapatnam in India afstaan. De Vierde Engelse Oorlog zou het begin van het eind blijken voor de Republiek der Verenigde Nederlanden.

> Lees verder: V.O.C en E.I.C.
< Ga terug naar: Rivaliteit

Voorbeelden uit deze collectie Nederland en Engeland: de band tussen twee naties

Bekijk alle afbeeldingen uit deze collectie